Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP): hoe werkt het?

ESP-waarschuwingslampje
Gepubliceerd op
Vertaald uit het origineel (bron: autoride.co)

Het Electronic Stability Program, kortweg ESP, verwijst naar een elektronisch stabilisatiesysteem dat tot doel heeft de rijveiligheid te vergroten. Het is een van de eerste en tegelijkertijd meest gebruikte elektronische stabilisatiesystemen.

Dit systeem controleert voortdurend de bewegingen van een auto en kan verlies van tractie of ongewenste richtingsveranderingen detecteren. Als een dergelijke gebeurtenis zich voordoet, grijpt ESP automatisch in en stabiliseert het voertuig door middel van gecontroleerde ingrepen op de remmen, stuurinrichting, motor en versnellingsbak.

Inhoud

Invoering

Het ESP maakt ook gebruik van elektronische assistenten zoals het ABS- of ASR-systeem. Dankzij een elektronisch stabilisatiesysteem zoals ESP is het mogelijk om het volledige potentieel van de rijeigenschappen van de auto te benutten.

Statistieken tonen ook aan dat ESP de actieve veiligheid vergroot, waardoor het aantal verkeersongevallen afneemt. Als alle voertuigen met ESP zouden zijn uitgerust, zou ongeveer 1/10 van de ongevallen kunnen worden vermeden.

BOSCH en Mercedes-Benz ontwikkelden het elektronische stabiliteitsprogramma om de veiligheid van het autorijden te vergroten, en daar zijn ze in geslaagd. ESP dient als onderdeel van de actieve veiligheid van het voertuig, omdat het het vermogen van de bestuurder om kritieke situaties te beheersen overwint. Daarom behoort dit elektronische systeem tegenwoordig tot de verplichte uitrusting van de auto.

ESP-functie

Het elektronische stabilisatiesysteem (ESP) helpt de bestuurder kritieke rijsituaties te beheersen waarin het voertuig zou kunnen slippen. De besturingseenheid vergelijkt de gegevens over de werkelijke toestand van de rijrichting met de gegevens over de door de bestuurder gekozen rijrichting.

Gegevens over de door de bestuurder gekozen richting en de daadwerkelijke rijrichting worden door het ESP-systeem verkregen uit verschillende sensoren, zoals:

  • stuurwielrotatie
  • wielsnelheid
  • remvloeistofdruk
  • gaspedaalpositie
  • longitudinale en laterale acceleratie

ESP-componenten

Een ESP-systeem bestaat uit verschillende onderling verbonden onderdelen, die elk een cruciale rol spelen bij het detecteren en corrigeren van voertuiginstabiliteit. Belangrijke componenten zijn onder meer:

Sensoren

ESP-systemen maken gebruik van meerdere sensoren om de bewegingen en omstandigheden van een voertuig continu te monitoren:

  1. Wielsnelheidssensoren: Meet de snelheid van elk wiel om te detecteren of een wiel slipt of grip verliest.
  2. Stuurhoeksensor: bewaakt de stuurinvoer van de bestuurder om de beoogde richting van het voertuig te bepalen.
  3. Giersnelheidssensor: Meet de rotatie van het voertuig rond zijn verticale as en geeft aan of het draait.
  4. Zijwaartse versnellingssensor: bewaakt de zijwaartse beweging van het voertuig om mogelijke slippen te detecteren.

Elektronische regeleenheid (ECU)

De ECU is het brein van het ESP-systeem en verwerkt de gegevens van de sensoren om te bepalen of het voertuig het risico loopt de controle te verliezen. De ECU grijpt in door het rem- en motorvermogen van het voertuig aan te passen als er een potentiële instabiliteit wordt gedetecteerd.

Remmen en motorbediening

De ECU communiceert met de rem- en motorsystemen van het voertuig om de nodige correcties toe te passen, zoals:

  1. Individueel remmen op de wielen: De ECU kan remkracht uitoefenen op een of meer wielen om onderstuur of overstuur te corrigeren.
  2. Motorkoppelregeling: De ECU kan het motorvermogen verminderen om wielspin te beperken en het voertuig te helpen grip te krijgen.

Hoe werkt de ESP?

Dankzij de stuurwielrotatiesensor, de remvloeistofdruk en de stand van het gaspedaal detecteert het ESP waar de bestuurder naartoe rijdt of waar het stuur naar toe wijst. Het ESP detecteert de werkelijke richting van het voertuig dankzij de overige sensoren.

Als de gegevens niet overeenkomen, beoordeelt de regeleenheid van het ESP-systeem dit als een slip en zal de auto de beginnende slip automatisch stabiliseren en compenseren. Nadat ESP een verlies aan tractie detecteert, remt het automatisch de links/rechts achter- of links/rechts voorwielen van de auto afzonderlijk af.

Dit gebeurt niet alleen bij het remmen, maar ook bij het accelereren en het nemen van een bocht, waardoor het ESP ervoor zorgt dat de auto niet gaat slippen. Dankzij ESP is de auto dus stabieler en beter bestuurbaar.

ESP-waarschuwingslampje - is er een probleem?

Traction control warning light

Ondanks de oranje kleur duidt het ESP-waarschuwingslampje mogelijk niet op een probleem met het elektronische stabilisatiesysteem. Sommige elektronische stabilisatiesystemen grijpen zelfs in op de besturing en snelheid van de auto en passen indien nodig het motorvermogen aan of draaien de wielen van het voertuig in de gewenste richting.

Als het systeem de besturing verstoort, knippert het ESP-waarschuwingslampje. Dit is geen probleem. Integendeel: het elektronische stabiliteitsprogramma is actief. Als dit waarschuwingslampje knippert, bent u waarschijnlijk in een moeilijke rijsituatie terechtgekomen en heeft het ESP-systeem ingegrepen en het voertuig gestabiliseerd.

In bepaalde gevallen kan dit waarschuwingslampje knipperen en vervolgens blijven branden. In dit geval grijpt het systeem in de besturing in om te voorkomen dat het voertuig gaat slippen. Als het systeem goed werkt, gaat het waarschuwingslampje uit zodra de auto stabiliseert.

Als het ESP-waarschuwingslampje echter zelfs onder normale omstandigheden blijft branden, is er waarschijnlijk sprake van een probleem met het elektronische stabiliteitssysteem.

Wat is het verschil tussen ESP en ESC?

ESP, wat staat voor Electronic Stability Program, is hetzelfde systeem als ESC - Electronic Stability Control. Er is geen verschil tussen ESP en ESC, alleen de naam. Dit komt doordat verschillende autofabrikanten voor bepaalde kenmerken verschillende namen gebruiken.

Elektronische stabiliteitssysteemmarkeringen

Autofabrikanten gebruiken verschillende afkortingen bij het labelen van het elektronische stabiliteitssysteem, maar het werkingsprincipe van deze systemen is hetzelfde. Bij dit systeem kunt u de volgende labels tegenkomen:

  • ESC (Electronic Stability Control) - algemene naam voor elektronisch stabilisatiesysteem, maar gebruikt door Škoda, Fiat, Hyundai, Tesla, Luxgen en Proton
  • ESP (Electronic Stability Program) - aanduiding gebruikt door Audi, Chrysler, Dodge, Hyundai , Jeep, Kia, Mercedes-Benz, Saab, Suzuki, Lamborghini en Smart
  • ESP (Electronic Stabilization Program) - de aanduiding wordt gebruikt door Volkswagen (de afkorting is dezelfde als de vorige, het kleine verschil zit alleen in de volledige naam)
  • VDC (Vehicle Dynamic Control) - aanduiding gebruikt door Subaru, Nissan en Infiniti
  • DSC (Dynamic Stability Control) - aanduiding gebruikt door Aston Martin, BMW, Jaguar, Land Rover, Mazda en Mini
  • VSA (Vehicle Stability Assist) - aanduiding gebruikt door Acura en Honda
  • VSC (Vehicle Stability Control) - de aanduiding gebruikt door Lexus en Toyota
  • VDIM (Vehicle Dynamics Integrated Management) - de aanduiding gebruikt door Lexus en Toyota
  • ASC (Active Stability Control) - de aanduiding gebruikt door Jaguar en Mitsubishi
  • DSTC (Dynamic Stability and Traction Control) - aanduiding gebruikt door Volvo
  • PSM (Porsche Stability Management) - de aanduiding, zoals de naam impliceert, wordt gebruikt door Porsche
  • M-ASTC (Mitsubishi Active Skid and Traction Control) - de aanduiding gebruikt door Mitsubishi
  • StabiliTrak - aanduiding gebruikt door Buick, Cadillac, Chevrolet (de meeste modellen), GMC, Pontiac, Saturn, Isuzu en Hummer
  • AdvanceTrac - aanduiding gebruikt door Ford, Lincoln en Mercury
  • Active Handling - aanduiding gebruikt door Chevrolet (Corvette)

Sommige fabrikanten gebruiken meerdere aanduidingen, omdat de aanduiding mogelijk niet voor het hele merk geldt, maar voor een specifiek model.

Conclusie

Een elektronisch stabiliteitsprogramma is cruciaal voor het verbeteren van de stabiliteit, de rijveiligheid en het vertrouwen van de bestuurder. Volgens de statistieken en schattingen voorkomt dit systeem veel verkeersdoden en -gewonden.

Vanaf 2012 vereist de NHTSA dat alle nieuwe personenauto's die in de VS worden verkocht, zijn uitgerust met een elektronisch stabiliteitsprogramma. Omgekeerd moeten volgens de Europese Commissie alle nieuwe personenauto’s in de EU een elektronisch stabiliteitsprogramma hebben.